ONZE EIGEN TUIN

 

HISTORISCHE PLANTEN EN TUINEN

In Onze Eigen Tuin schrijf ik sinds 2003 over thema’s met historische aspecten:

 

Grote borders’. 2004 (1) 10-12
Het is niet ongewoon dat tuinen verloren gaan. Meestal is de oorzaak de verhuizing of het overlijden van de eigenaar. En dat terwijl je een mooie tuin het liefst onder een stolp zou willen zetten, zodat hij niet wordt aangetast, niet door de tand des tijds en niet door de kat van de buren.

 

Familie-album Delphinium’, Ruys M / Dulk LD den. 2004 (2), 8-9

Jarenlang deelde Mien Ruys in Onze Eigen Tuin haar ervaringen met vaste planten met u. In korte artikelen onder de naam ‘Familie-album’ passeerde steeds een plantenfamilie de revue. Het tweede portret gaat over Delphinium, een plant die voor Mien Ruys tot het familiezilver behoorde. Het oorspronkelijke artikel verscheen in het lentenummer van 1983.

 

Confectieborders’, Dulk LD den, Scholma A. 2004 (4) 8-11

In de Wederopbouwperiode werden veel vernieuwingen ingegeven door de noodzaak om zuinig te zijn. Net als in de woningbouw, waarin werd geprobeerd met weinig middelen zoveel mogelijk gestandaardiseerde huizen te bouwen, moest tuinaanleg ook gerationaliseerd worden.


Gunnera, een ruwe reuzin’. 2005 (1) 29

Een van de eerste exemplaren van de spectaculaire Gunnera was te zien in de Berggarten in Hannover in 1854, en niet veel later schijnt de kweker Van Houtte uit Gent (die van de Spiraea) er een voor de respectabele som van 1000 gulden te hebben gekocht.


'De Muzenhof, een communale stiltetuin'. 2006 (1) 34-35

Een tuin was in de opvatting van Mien Ruys niet zo maar een lapje grond om het huis waar planten werden neergezet. De ideeën over de functies die een tuin kon hebben kregen vorm in het Functionalisme, een onderdeel van het Modernisme. Ruys had grote belangstelling voor deze vooruitstrevende ideologie.

 
Planten vinden’. 2006 (3) 32-33

Planten werden behalve als voedsel en constructiemateriaal van oudsher ook als medicijn gebruikt. Welke planten medicinale eigenschappen hebben en hoe ze te herkennen zijn vergde gedetailleerde kennis. 


300 Jaar Linnaeus’. 2007 (2) 9-11

‘De Plinius van het Noorden’ of ‘Tweede Adam’, zoals Linnaeus wel door latere bewonderaars werd genoemd, was degene die een beslissende stap zette in de ontwikkeling van de moderne wetenschap: de ordening en naamgeving van de elementen van een sterk uitdijende werkelijkheid.


Gemeenschappelijke tuinen'. 2008 (1) 26-28

De tuin van de Geuzenhof in 1933 was Mien Ruys’ eerste aantoonbare bemoeienis met een woningbouwproject. Het was het begin van een serie woningbouwprojecten waarvoor Mien Ruys gemeenschappelijke tuinen ontwierp.

 

Klassieke narcissen’. 2008 (3) 32-33

Moderne narcissenrassen zijn vaak groot, stevig en allemaal tegelijk bloeiend. Wie dat prettig vindt en houdt van telkens weer nieuwe rassen met bizarre bloemvormen of kleurcombinaties kan met het sortiment van tegenwoordig uitstekend uit de voeten. Maar waren die oudere rassen dan zoveel slechter?


Schaken met de natuur’. 2008 (4) 33
Ergens in de vroege jaren ’70 ontstond er een groep tuiniers die genoeg had van alle kunstgrepen die nodig zijn om traditionele bloemenborders in stand te houden. Aan de andere kant waren er natuurbeschermers die probeerden als stadsmens zonder enige tuinervaring onrealistische visioenen te realiseren.

 

De planten van Karl Foerster’. 2009 (2) 34-36

Zijn eerste kwekerij begon Karl Foerster (1874-1970) in Berlijn-Westend in 1907. Daar won hij de eerste van zijn beroemde Delphiniums uit de Belladonna-groep, de gentiaanblauwe ‘Arnold Böcklin’, die als enige van de echt blauwe riddersporen zacht naar vanille kan ruiken.


Recht en schuin’. 2009 (4) 38-39

De vormen die Mien Ruys in haar tuinontwerpen hanteerde veranderden met de jaren, maar de heldere, rechte lijn bleef ze altijd toepassen. Ontwerpen was voor Mien Ruys in de eerste plaats een zoeken naar de goede vorm.


MijnEigenTuintje: Leo’s slaapmutsje’. 2010 (1) 24
Velen hebben zich bezig gehouden met de kindertuin. Zo schreef Aafje Fokker in Een eigen tuintje! Wie werkt er mee? (Van Gorcum, Assen 1937). Het kind zou er ‘geduld, zin voor orde en regelmaat en doorzettingsvermogen’ door leren. Haar toon was dientengevolge nogal belerend.

 

Oud goud en nieuw’, Dulk LD den, Gerritsen R-M. 2010 (2) 25-27
Het was de grand old lady van de vasteplantenborder, de invloedrijke Britse tuinontwerpster, schrijfster en kunstenaar Gertrude Jekyll (1843-1932) die over borderbeplantingen in één kleur schreef: ‘Het is ontzettend interessant tuinen te ontwerpen waarin een bepaalde kleur domineert.’

 

In de naam van de plant’. 2010 (3) 36-37
Bloed, een van de vier humeuren of levenssappen die door Hippokrates werden onderscheiden, was voor de kruidengeneeskundige die aanhanger was van de signatuurleer de gemakkelijkste van de vier. Wanneer een plant of een stof een bloedrode kleur had móest deze wel werkzaam zijn bij kwalen die het hart of de bloedsomloop betroffen.

 

Van hazelwortels en papencullekens’. 2010 (4) 24-26
Van veel tuinplanten werd gedacht dat ze magische eigenschappen bezitten. Ze waren te gebruiken als amulet om ongeluk of toverij af te weren, als talisman om de drager geluk te brengen, of als heksenkruid om zelf zwarte of witte magie te beoefenen.

 

‘Dutch Wave in Warffum’. 2011 (2) 12-14

Tuinen wilden ze maken waarin vaste planten, bolgewassen en eenjarigen het hele jaar door de hoofdrol speelden – geen verlengstukken van het huis, geen openluchtkeukens, geen steriele prestigeobjecten, maar tuinen waarin mét en niet tegen de natuur wordt gewerkt.


‘Groeien op glas’. 2012 (3) 16-18

Bloembollen van dichtbij te kunnen bestuderen in hun groei en bloei was hoogstwaarschijnlijk de reden dat men ze op glazen ging kweken, in de verwarmde kas of in huis. Aanvankelijk werden daarvoor geen speciale glazen gemaakt.

 

‘Hollandse hoogten’. 2014 (1) 30-31

Rotstuinen waren en zijn in Nederland een verschijnsel dat voor- en tegenstanders kent. De scheiding der geesten loopt ruwweg gelijk met de scheidslijn tussen tuinliefhebbers en plantenliefhebbers. Cruciaal bij de vraag of een rotstuin genietbaar is zijn de aandacht die men besteedt aan de vormgeving van de tuin zelf en, nog veel belangrijker, de inpassing in de omgeving.

 

‘De naam van de plant’. 2014 (2) 15

Oorspronkelijk waren plantennamen beschrijvend: je had een sleutelbloem die je wilde onderscheiden van andere sleutelbloemen, en je wilde daar graag met andere Europese wetenschappers over kunnen corresponderen – in het Latijn, de taal die wetenschappers onderling gebruikten.

 

‘De invloed van Mien Ruys’. Scholma A en Dulk L.D. den. 2014 (2) 16-18

‘Zoeken naar de natuur in de tuin’ was in Mien Ruys’ beschouwingen over de functie van het tuinontwerp een telkens terugkerend thema. Het beleven van de seizoenen in de tuin vond zij net zo belangrijk als kleur. Zij vond ook dat één enkele bloeiende struik of boom in een tuin voldoende leven kan brengen.

 

‘Mien Ruys en de westelijke tuinsteden’.  2014 (2) 26-27

Met de bouw  van de westelijke tuinsteden van Amsterdam werd vrij snel na de oorlog begonnen. De woningbouwcorporaties van de verschillende signaturen – openbaar, protestant en katholiek – namen ieder hun eigen architecten in de arm voor het ontwerpen van de woningblokken. Voor het groenontwerp daarbij werden tuin- en landschapsarchitecten ingehuurd.

 

‘De almanak en de fenologie’. 2014 (3) 30-31

De wisseling van de seizoenen en het optreden van bepaalde gebeurtenissen in de natuur vormen het onderwerp van de fenologie, de leer der (natuur)verschijnselen. Ze vormden het hart van iedere almanak, een jaarboek of kalender die nog veel meer aan bepaalde jaargetijden of data verbonden gebeurtenissen opsomde.

 

‘Natuurdruk, betrouwbaar plantenportret’. 2014 (4) 30-31

Het met zekerheid identificeren van geneeskruiden en keukenkruiden was tot in de late Middeleeuwen niet eenvoudig. Goede afbeeldingen waren er niet, herbariummateriaal was vergankelijk. Waarschijnlijk was dat de reden voor het maken van natuurdrukken, afdrukken van plantenmateriaal die met behulp van rechtstreeks opgebrachte inkt werden gemaakt.

 

‘Mien Ruys. De functie van de stadstuin. 2016 (2) 44-45

Opvattingen over en ontwerpen van Mien Ruys voor stadstuinen.

 

‘Kunstenaarsdorp Worpswede’. 2017 (1) 22-24

Over de kunstenaarskolonie en zijn bewoners.

 

‘Zoeken naar de heldere lijn. Mien Ruys tuinarchitect 1904-1999’. 2017 (2) 36-41

Over mijn biografie van Mien Ruys.

CANTUA NATUUR EN TUIN

Bakenessergracht 71-C

2011JT Haarlem