
XII. 1854, ‘De ontdekking van de Naturselbstdruck’
afb. 1 De afdeling galvanoplastiek van de k.u.k. Hof- und Staatsdrückerei te Wenen
In de jaren ’30 van de 19de eeuw werd ongeveer tegelijkertijd op verschillende plaatsen in Europa een toepassing van de electrochemie gevonden die grote gevolgen zou hebben: electrotypie (ook wel: galvanoplastiek). Door een zwakke stroom bij een lage spanning via twee elektroden door een oplossing met kopersulfaat te laten lopen kon men op een geleidend voorwerp aan de kathode (de negatieve electrode) koper laten neerslaan. Deed men dit met een gegraveerde koperen plaat, dan kon op die manier een negatieve kopie worden gemaakt en vervolgens daarvan weer een positieve kopie. Aanvankelijk was dit een traag proces dat 10 weken in beslag nam; door de uitvinding van een sterk verbeterde batterij werd dit eerst gereduceerd tot 2 weken en later nog verder.
Na eerdere pogingen van de Deense goudsmid Kyhl (1833) en verschillende experimenten door Engelsen werd de toepassing voor natuurdruk geperfectioneerd onder leiding van Alois Auer, de energieke directeur van de k.u.k. Hof- und Staatsdrückerei in Wenen. Auer maakte deze drukkerij tot een van de modernste van Europa, die op de Great Exhibition van 1851 in Londen met zijn inzendingen grote indruk maakte. De drukkerij had al geëxperimenteerd met afdrukken van onvervangbare originelen in guttapercha, een soort natuurrubber. Deze konden met electrotypie worden gekopieerd en vermenigvuldigd. Een drukker uit Nottingham had met succes monsters van kant geëlectrotypeerd – een hele praktische toepassing, die navolging kreeg. Auer dacht dat men dat in Wenen beter zou kunnen en probeerde verschillende technieken. Uiteindelijk ontdekte hij, dat een afdruk van een voorwerp dat tussen een stalen en een loden plaat werd gelegd en onder grote druk door een pers werd gehaald de hoogste kwaliteit opleverde.
afb. 2 Natuurdruk van een vleermuis. Faust; poligraphische-illustrirteZeitschrift für Kunst, 1855 (2) De afdruk, of zo men wil indruk in het lood kon geëlectrotypeerd worden en leverde, in tegenstelling tot guttapercha, uitstekende schone afdrukken in diepdruk. Auer was zo enthousiast over het resultaat dat hij in 1854 ‘Die Entdeckung des Naturselbstdruckes’ schreef, een publicatie in 4 talen. Aanvankelijk werd op de uitvinding een Oostenrijks patent aangevraagd, maar later werd dit ruimhartig weer ingetrokken vanwege het grote belang voor het drukkersvak. Dat was een ongelukkige zet, zoals later zou blijken. Auer liet in de drie bladen waarmee hij connecties had voorbeelden van natuurdruk verschijnen. Hij maakte eveneens diepe indruk door zijn demonstraties in geleerde genootschappen als de Keizerlijke Akademie van Wetenschappen.
afb. 3 Staalkaart van de mogelijkheden van natuurdruk: kant, agaat, houtschijf, eikenblad, mossen en algen, twee planten, een weefsel, slangehuid en een versteende vissenstaart (de laatste m.b.v. een mal van gutta percha). Faust; poligraphische-illustrirteZeitschrift für Kunst, 1857 (4)