XV. Von Ettingshausen en Pokorny
Prof. Dr. Constantin Ritter von Ettingshausen was de grootste voorstander van het gebruik van natuurdruk in wetenschappelijke publicaties. Zijn belangstelling gold in de eerste plaats de paleobotanie. Hij propageerde in Über die Entdeckung des Neuholländischen Charakters der Eocenflora Europa’s und über die Anwendung des Naturselbstdruckes zur Förderung der Botanik und Paläontologie (Wenen 1862) de theorie dat de vergelijking van fossiele bladafdrukken met die van eigentijdse planten onweerlegbaar aantoont dat de Europese flora uit het Eoceen (van 56,0 tot 33,9 miljoen jaar geleden) sterke overeenkomsten vertoont met die van het moderne Australië.

Ettingshausen wijst erop dat de botanie meer aandacht zou moeten besteden aan de inwendige bladstructuur van planten, het skelet, om de herkenning van de soorten gemakkelijker te maken. Dergelijke structuren zijn het nauwkeurigst af te beelden door middel van natuurdruk.

Bekender is de serie die hij maakte samen met Alois Pokorny, Physiotypia plantarum austriacarum. Die Gefässpflanzen Österreichs in Naturselbstdruck, mit besonderer Berücksichtigung der Nervation in den Flächenorganen der Pflanzen, gepubliceerd in 5 delen met 100 platen elk (Wenen, 1854-56).

Na een aantal experimenten besloot Ettingshausen dat de platen het best in sepia konden worden gedrukt. Hiermee werd het beste contrast tussen de zware en de lichtere gedeelten van de afbeeldingen verkregen. Afdrukken in een enkele kleur was natuurlijk ook veel eenvoudiger en goedkoper. Volgens velen vormt deze publicatie het hoogtepunt van de natuurdruk. Hij betekende echter tevens de neergang van de carrière van Alois Auer, de directeur van de staatsdrukkerij. De in 1864 nieuw aangetreden minister van financiën merkte op dat de Physiotypia niet minder dan 40.000 florijnen had gekost, een bedrag dat nooit kon worden terugverdiend uit de verkoop. Voortaan moest Auer het met veel minder doen. Na zijn dood werd een aanvullende editie met nog eens 500 platen in 1870 gedrukt, niet in Wenen maar bij Von Tempsky in Praag .

Pokorny schreef ook Plantae lignosae imperii Austriaci. Österreichs Holzpflanzen. Eine auf genaue Berücksichtigung aller im österreichischen Kaiserstaate wild wachsenden oder häufig cultivierten Bäume, Sträucher und Halbsträucher. Het bevat de beschrijving van alle houtige gewassen uit Cisleithanië, dat wil zeggen de huidige staten Oostenrijk, Tsjechië, Polen, Slovenië, Oekraïne, Kroatië en Italië.

Volgende week in de laatste aflevering van deze serie: Natuurdruk in Nederland