De tulp is een voorbijganger

De Hortus Bulborum in Limmen is op 2 april weer geopend, Keukenhof bijna 2 weken eerder, en in het Haarlemse Frans Hals Museum loopt een tentoonstelling over Tulpomanie. Het artikel van Tijs Goldschmidt, ‘De tulp is een migrant’ (NRC 2 april 2015) over botanische tulpen is dus goed getimed – maar de titel is verwarrend. De aanleiding, het planten van 70.000 tulpen in en rond Diepenheim onder leiding van Beeldens kunstenaar Birthe Leemeijer, stemt vrolijk: meer aandacht voor wilde en weinig gekweekte tulpen. Nu zou je op grond van zijn naam kunnen denken dat een van dee gebruikte tulpen, Tulipa kaufmanniana ‘Ice Stick’, niet echt een wilde tulp is, maar dat is het wel: van de soort kaufmanniana is het een van de vele natuurlijke varianten; deze is geselecteerd in de botanische tuin van Tashkent.
Door de bollen uit te laten strooien bereikte Leemeijer een natuurlijk effect. Naar verluidt werden de soorten uitgekozen op basis van hun geschiktheid voor verwildering – maar dat kan niet anders dan op een teleurstelling uitlopen. Tulpen, of het nu gekweekte of wilde vormen zijn, verwilderen niet in Nederland, op één soort na, de bostulp (Tulipa sylvestris). Die komt als ingeburgerde stinzenplant voor en bloeit vaker niet dan wel. Andere tulpen houden het na één of twee seizoenen voor gezien, tenzij ze precies op de juiste manier worden behandeld: bemesten, opgraven en drogen, warm bewaren en weer op een goede plek planten – voor de meeste tuiniers een te grote opgave, en niet bepaald wat we onder verwilderen verstaan. Gewoon ieder jaar nieuwe kopen!
De vergelijking met migranten gaat dus enigszins mank. De geplante wilde tulpen uit Centraal-Azië gaan hier zeker niet inburgeren als neotulpen. Dat is misschien in Zuid-Frankrijk ooit gebeurd, maar bij ons zijn de bodem en de winters te nat en de zomers te koel. De tulp is een voorbijganger, geen reden dus voor angst bij xenofobe natuurliefhebbers.
